De meeste mensen beschouwen windmolens en zonneparken als noodzakelijk om de doelen op het gebied van klimaat en de energietransitie te halen. De noodzaak van (nog meer) windmolens op land is echter achterhaald. Op basis van rationeel voortschrijdend inzicht is het onnodig en onzinnig door te gaan met de bouw van windmolens op land.
Onnodig omdat – zoals de programmadirecteur van het Nationaal Programma RES Kristel Lammers in Eigen Huis Magazine van september zelf zegt “De optelsom komt uit op ongeveer 55 TWh en dat is 20TWH meer dan in het Klimaatakkoord is afgesproken”. Dat klinkt als een reden om te juichen, maar dat is het niet.
Windmolens op land genereren overlast voor de bevolking: geluidsoverlast, gezondheidsklachten en landschapsvervuiling. Als dat moet omdat het niet anders kan, zullen we dat moeten accepteren, maar het kan wel degelijk anders. Met de bestaande opwekcapaciteit en de projecten waarvoor al subsidie is verleend, is de klimaatdoelstelling op land voor 2030 al gehaald. Daarnaast is de al gerealiseerde en potentiële capaciteit van windmolens op zee vele malen groter dan eerder aangenomen. Die capaciteit loopt op tot ruim meer dan 2x de becijferde, toekomstige Nederlandse nationale behoefte aan groene energie.
Onzinnig omdat de opwek van groene energie op land inmiddels meer kost dan op zee. De effectiviteit van windmolens is beter want het waait er harder en de molens kunnen groter zijn dan op land waardoor per per molen meer energie wordt opgewekt. De businesscase van windmolens op zee is de laatste jaren in positieve zin gekanteld, want de eerste parken worden zonder subsidie gebouwd.
Voor zonneparken kan een vergelijkbaar verhaal worden gehouden, maar ik wil me graag beperken tot de brede consensus dat “zon-op-dak” duidelijk de voorkeur verdient. Ook daar zijn er innovatieve ontwikkelingen (o.m. perskoviet) die de bestaande belemmeringen van een grootschalige uitrol ervan wegnemen.
Het is voor mij onbegrijpelijk dat bestuurders – en dan vooral die op lokaal niveau – de belangen van de subsidieslurpende “groene energiebranche” laten prevaleren boven het welzijn van de burgers die zij worden geacht te vertegenwoordigen.